De werking van acupunctuur wordt in de westerse wetenschap anders verklaard. Gezien vanuit de fysiologie en biochemie stimuleren de acupunctuurnaaldjes je zenuwuiteinden en bindweefsel. Dat zet allerlei mechanismen in gang, onder meer de aanmaak van lichaamseigen stoffen in de hersenen en het zenuwstelsel, vooral neurotransmitters zoals endorfinen en dynorfynen. Deze stoffen werken onder meer pijnstillend en ontstekingsremmend en ze dragen bij aan je herstel. Ook bevordert acupunctuur de bloeddoorstroming, waardoor voedingsstoffen en zuurstof de cellen beter bereiken en afvalstoffen worden afgevoerd, en het lichaam zichzelf kan gaan herstellen.
In het westen wordt steeds meer gebruik gemaakt van acupunctuur. Aanvankelijk was dit vooral bij chronische klachten waarbij de reguliere geneeskunde geen oplossing kon bieden. Tegenwoordig wordt het ook preventief gebruikt; om ziekte te voorkomen en voor het hervinden van een verstoorde balans, zowel lichamelijk als geestelijk.